vrijdag 11 december 2009

Rooms Katholiek dopen in Schokland.

Vanaf 1714 tot 1812 zijn er in Schokland 1022 kinderen RK gedoopt. Dit levert 88 voornamen op. Haal ik hier de namen uit die maar een keer voorkomen in deze 98 jaren dan blijven er 68 over. Op het totale aantal van 88 zijn er 43 voor jongens en 45 voor de meidjes. De twee meest voorkomende namen bij de jongens zijn Albertus met 64 en Joannes met 88 keer. Bij de meisjes is Maria met 114 de meest voorkomende, en Joanna met 72 een goede tweede, ook Aleijdis doet het goed bij de meisjes met 56 stuks staat zij op de derde plaats bij de jongens is dat Jacobus met 52 keer. De naam Cornelia is opvallend klein in aantal, slechts 6 keer in de 98 jaar. De Cornelissen zijn ook niet erg in trek slechts 17 keer in de 98 jaar. De meest opvallende naam vond ik Columba. Op Schokland was de buurtschap Emmeloord het roomse gedeelte van het eiland, met een paar roomse families in de buurtschap Ens en nog een enkeling in de Zuijderbuurt.

Adelbertus 3
Aeltjen 1
Agatha 4
Albertus 64
Aldegonda 2
Aleidis 56
Aljen 2
Allegonda 3
Anna 12
Antonia 10
Antonius 3
Arian 1
Arnoldus 2
Barbara 1
Bernardus 1
Bruijn 5
Bruno 17
Carolus 1
Catharina 40
Christina 6
Columba 1
Cornelia 6
Cornelius 17
Debora 2
Derck 1
Didericus 7
Dionisius 1
Dirckjen 1
Dirk 1
Dubbel 3
Elisabeth 11
Eupfemia 1
Eva 27
Everarda 2
Everardus 6
Evert 2
Florentius 8
Geminianus 13
Gerarda 1
Gerardus 17
Gertrudis 14
Gijsberto 1
Grietje 3
Guilielmus 6
Helena 3
Henrica 2
Henricus 16
Hermannus 24
Illuminata 5
jacoba 22
Jacobus 52
Jan 10
Jannetjen 5
Joanna 72
Joannes 88
Joseph 2
Laurentius 17
Leijsjen 3
Ludovicus 1
Lumme 3
Machtildis 5
Magdalena 1
Margarita 11
Maria 114
Martinus 1
Mauritius 1
Mechtildis 1
Merriken 7
Michael 1
Nicolaa 11
Nicolaas 27
Petronella 5
Petrus 25
Philonella 1
Reatrius 3
Reinerus 2
Rudericus 2
Sebilla 2
Simon 1
Stephanus 8
Theodora 3
Theodorus 23
Thomas 6
Timothea 1
Timotheus 4
Treintje 4
Wilhelmus 36
Willebrordus 5
535 jongens 487 meisjes

zaterdag 26 september 2009

Ulrich, Ulderich, Ulderink


Hoe vind je een draadje. Bezig met een transcriptie van dopen in Schokland-Emmeloord kom ik Bernardus van Cleef met zijn vrouw Gertrudis Ulderink tegen. Zij krijgen een tweeling die zij in 1802 Rooms Katholiek laten dopen, De getuige zijn Dina Holsappel voor Maria Nieuwenhuijs en Jacoba Albertsen Toeter voor Maria Hannemans Alcmarien . Aannemende dat Alcmarien Alkmaar is, ga ik even een zijsprongetje maken naar Alkmaar. En ja hoor, daar vind ik begraven in 1805 Marijtje Hanneman weduwe van Joannis Ulrich. We zijn een stapje verder. De volgende stap is zoeken op Ulrich. Ook dit levert weer succes op. Ik vind daar Geertruij Ulrich zij trouwt op 13-7-1794 met Bernardus van Kleef.
In Alkmaar krijgen zij de volgende kinderen:
Martinus gedoopt 14-12-1794 Alkmaar
Joannes gedoopt 09-04-1797 Alkmaar overleden op Schokland 25-11-1812
Maria Alida gedoopt 09-04-1797 Alkmaar
Henricus Josephus gedoopt 14-10-1798 Alkmaar trouwt met een meisje uit Hoorn
Maria Alida gedoopt 06-06-1800 Alkmaar.
Hierna verhuizen ze naar Schokland, waar ze op 30-4-1802 een tweeling laten dopen .
Guillelmus en Joanna Elisabeth en nog 5 kinderen worden er op Schokland geboren.
Aleida Maria gedoopt 20-07-1804
Aleida Wilhelmina gedoopt 16-07-1806
Wilhelmus gedoopt 25-01-1808
Josephus Petrus gedoopt 19-10-1809 overleden op Schokland 22-04-1819
Bernardus Martinus gedoopt 17-12-1811. overleden op Schokland 21-10-1813
Het is natuurlijk niet gemakkelijk om ze te vinden met een aantal spellingsvarianten op de namen van de ouders. Kleef, Cleef met of zonder het voorvoegsel “van”, En van Ulrich naar Ulderich, Ulderink is ook een stap. Bernardus [geboren 17-4-1770 Alkmaar] en Gertrudis [geboren ca 1769] overlijden beide op 04-02-1825 respectievelijk 52 en 55 jaar oud. Verder vond ik nog dat Bernardus schoenlapper was van zijn beroep en Gertrudis was vroedvrouw, wat zeker in die tijd geen vetpot was. En zeker niet op Schokland, denk ik, met een kleine arme bevolking die letterlijk en figuurlijk de hoofden nauwelijks boven water konden houden.
In GenLias staan de ouders geschreven als Bernardus van Kleef en Gertruda Ulderich. Hoewel er in de akte Bernardi van Cleef en Gertrudis Ulderink staat. Als haar zoon trouwt in 1825 heet zij [Geertje] Ulrich zoals in zijn doopakte van Alkmaar staat vermeld. Geertrudis is een dochter van Joannes Ulrich en Maria Hanneman. Maria Nieuwenhuijs is weduwe van Martinus van Kleef de ouders van Bernardus.

zondag 6 september 2009

Drenkelingen van Texel in de jaren 1866-1870.


Bij het invoeren voor GenLias kwam ik nogal wat drenkelingen tegen. Dit wekte mijn nieuwsgierigheid voor wat vissers en zeelui aanhadden. Deze drenkelingen komen niet in GenLias te staan omdat er geen enkele naam van de drenkeling bekend is, nog van ouders of echtgenote, het zijn allemaal mannen variërend in de leeftijd van ca 17-50 jaar (geschat) Nu beschik ik alleen over de gegevens van 1866-1870 en alleen over Texel. Ik heb ooit eens ergens gelezen, (geen idee meer waar en kan het ook niet terug vinden), dat plaatsen of streken bepaalde kleuren voor hun kleding gebruiken om het makkelijker te maken als verdronken vissers of zeelieden gevonden werden.
Bij de overlijdensakten van genoemde periode werd er bij de gevonden drenkelingen een zo uitvoerig mogelijke beschrijving gegeven wat de drenkelingen aan hadden. Er waren 2 beschrijvingen die ik moest opzoeken wat het was, dit was het woord “steekschouwen”en “Schaphander” . Het eerste is iets als wat nu heet als Gamasche, dat zijn stukken die vanaf de knie tot over de schoen zitten, als bescherming tegen kou en vocht. Het tweede is eigenlijk het woord Scaphander dat is een soort reddingsboei.
In 1866 spoelde er 7 drenkelingen aan op Texel bij Den Hoorn, Nieuwe Schild, Oude Schild en bij Den Koog.
Die drenkelingen droegen respectievelijk:
1. grijzen Engelse lederen broek, rood wollen onderbroek, zwarte kousen en korte laarzen.
2. duffelse pijjekker, blauw overhemd, blauwe katoenen hemd, verstelde pilowsche broek, blauwe wollen onderbroek, zwarte wollen kousen en een paar hoge laarsen. hij had 4 cent in zijn broekzak.
3. Engelse lederen broek, blauw overhemd, wollen borstrok, blauw hemd, das om zijn hals, blauwe onderbroek, blauwe kousen, en lage schoenen.
4. wollen rood hemd genaaid met garen en aan de mouwen 2 zwarte benen knopen, aan halsboord 2 gouden knopen.
5. 2 wollen bovenbroeken, een gestreept en een blauw overhemd, gestreepte onderbroek,
6. linnen borstrok, rood hemd, schapen grauwe sokken, klompen, steekschouwen aan de benen, een koperen tabaksdoos, scheermes met twee ankers erop en een zakje met twee gulden.
7. zwarte wollen kousen, een oud katoenen hemd, blauw gestreepte borstrok en een zwart vest.
In 1867 waren er 5 drenkelingen aangespoeld en deze waren gekleed in:
1. duffelse jas, een das om zijn hals, zwart lakense vest, pillow broek, gestreept overhemd, witte wollen borstrok, rood hemd, gestreept overhemd, witte wollen kousen, laarzen en een pet op zijn hoofd.
2. rood wollen hemd, pilo boezeroen, rode wollen onderbroek, geruite bovenbroek, geoliede broek, laarzen en blauwe kousen.
3. blauwe wollen borstrok, rood wollen hemd, blauw wollen onderbroek, manchester bovenbroek, schapen grauwen kousen, hoge schoenen en een klein knipmes.
4. geoliede broek, pilo bovenbroek, blauwe onderbroek, rood wollen hemd, blauw wollen hemd, witte das om zijn hals, en korte laarzen.
5. geoliede jas, zwart lakense vest, zwarte onderbroek, blauw wollen boezeroen, blauw wollen hemd en lange laarzen.
In 1868 waren er 6 drenkelingen waar van er twee geheel naakt waren en totaal onherkenbaar en in zeer verre staat van ontbinding, de overige vier droegen:
1. blauwe pijjekker, oude zwarte lakense broek, witte wollen onderbroek, blauw overhemd, wit flanellen hemd, blauwe kousen en vet lederenen laarzen.
2. wit katoenen hemd, wit katoenen onderbroek, bruine buikskins? bovenbroek en vest en blauwe katoenen kousen.
3. oliejas met zwarte knopen, geoliede broek, blauw overhemd, witte wollen hemd, blauwe wollen onderbroek, blauwe wollen broek, en witte onderbroek.
4. manchester broek, paars onderhemd, blauwe gebreide trui, blauw flanel boezeroen en hoge schoenen.
In 1869 werden er 4 drenkelingen gevonden.
1. zwart lakense broek en vest, geruit overhemd, blauwe baaijen borstrok, witte baaijen onderbroek witte baaijen hemd, grijze kousen, elastieken schoenen, schaphanden met blauwe letters bedrukt “National Life Boat Institution N 3886.
2. grijze bovenbroek, blauwe bovenbroek, een gestreept hemd, grijs vest, blauw buisje, grijze onderbroek, flanel hemd, paarse wollen das, wollen grijze kousen, lage laarzen en een schaphander waarin met blauwe letters gedrukt “National Life Boat Institution” N 4009.
3. bruine pilowse broek en een schoen, verder niets.
4. blauw hemd, gestreepte borstrok, blauwe lakense broek, rode onderbroek, scheermes op de broek vast gehecht.
En in 1870 3 drenkelingen.
1. handen en gezicht ontvleest, gekleed in een zwart lakense broek, twee blauwe katoenen boezeroens, geoliede jas en waterlaarzen
2. alleen een zakdoek om de hals en aan de tweede rechter vinger een goeden ringetje.
3. zonder hoofd, gekleed in grijze broek, zwart lakens buisje, wit katoenen hemd en oude laarzen.
Alle drenkelingen verkeerde in een verre staat van ontbinding, zij kunnen dus al heel lang in het water gelegen hebben. Alle drenkelingen zijn gevonden langs de Noordzee kant van Texel.

donderdag 3 september 2009

drenkeling

Wie weet wat er staat bij het kruisje? Wat heeft deze drenkeling aan zijn benen?

donderdag 6 augustus 2009

Rika Gischler


Rika word gedoopt op 22 maart 1899 met de namen Geziena Frederika Gischler in Amsterdam, zij is het eerste kind van Hendrikus Johannes Gischler (1865-1903) en Hendrika Johanna Nooije (1871-1914)Zij kijgt nog een broertje Hendrikus Willem geboren 4-3-1900,maar die werd slechts 30 dagen oud. Rika's vader overlijd 31 mei 1903 als zij net 6 jaar is, en 2 jaar later hertrouwt haar moeder met de uit Beverwijk afkomstige Jacob Pirovano, Jacob is dan 24 jaar en haar moeder 33 jaar. De 6 jarige Rika kan het niet goed vinden met haar stiefvader, zoals we kunnen lezen in brieven van het Diaconie Weeshuis. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren Jacoba Catharina 1906 en Hendrikus Johannes Jacobus 1909. Veel geluk heeft de kleine Rika niet want een week na haar 11e verjaardag overlijd haar moeder 30-3-1914 Zuid Scharwoude. Na het overlijden word Rika naar haar tante Anna Maria gestuurd, die getrouwd is met Carl Ernst Schröder. Haar tante woont in de Jacob van Lennepstraat 54 Amsterdam.
Op 27 mei 1914 dient er een zitting bij de Griffie van het Kantongerecht in Alkmaar.
Hierbij aanwezig zijn de gemachtigde Jacob Jansen, Rijksklerk ter griffie voor Hendrikus Johannes Nooije zonder beroep wonende te Santpoort de toeziend voogd van Rika, verder van haar vaderszijde Anna Maria Gischler echtgenoote van Carll Ernst Schröder timmerman te Ansterdam en Johannes Frederik Hendrik Gerardus Gischler, gasfitter te Amsterdam die niet zelf aanwezig is.
Van haar moederszijde Jan Blok magazijnbediende te Zandvoort aanbehuwd oom en Gerardus Kok stoker te Schoten aanbehuwd oom. De familie vindt dat de Diaconie der Nederduitsche Hervormde Gemeente Amsterdam de voogdij over haar moet nemen, en haar in het weeshuis moet plaatsen. De Diaconie stemt toe en neemt Rika op. Bij geschreven staat er dat het 1e huwelijk van haar moeder ordelijk was en niet godsdienstig, en dat het 2e huwelijk het tegendeel was. verder word er bij vermeld dat het meisje wat achterhoudend is van aard en niet van hoogmoed ontbloot, verder dat ze gezond is. En zo zit Rika in het zelfde weeshuis als 30 jaar eerder haar achternicht Betje Pollman, dochter van de halfzus van haar Oma Gesiena Elisabeth Eichenberg. Zie het 2e blog hieronder van Betje Pollman.
Brief van de dominee in Zuid Scharwoude aan de regent van het Diaconie Weeshuis Amsterdam.
Zuid Scharwoude 25 April 1914
De Weledele heer M.J. Bierling
Regent v-h Diac. Weeshuis Amsterdam
Weledele Heer,
In verband met de aanvraag om plaatsing in het Diac. Weeshuis voor Rika Gischler werd mij verzocht u enkele dingen mede te delen hetgeen ik hierbij doe. Rika Gischler is dochter van Hendrikus Johannes Gischler en Hendrika Johanna Nooijen
beiden in leven lid van de Ned. Herv. kerk
thans beiden overleden. Het wil mij voorkomen dat het voor het meisje zeer wenselijk is dat ze opgenomen wordt in een weeshuis zoodat ze van hulp en goede leiding verzekerd kan zijn.
Ik ken het meisje persoonlijk slechts weinig daar hare moeder slechts korte tijd in deze gemeente heeft gewoond. Met haar tweede vader, die spoedig ook deze gemeente verlaat, kan ze heelemaal niet overweg, iets wat naar ik geloof wel voor een groot deel is gelegen in een absoluut verkeerde opvoeding.
Van harte hoop ik dat er een plaats voor haar is in uwe inrichting, wenst u meerder inlichtingen dan zal ik ze voor zoover het mij mogelijk is gaarne doen toekomen.
hoogachtend Do. J.A.R. Te....

donderdag 25 juni 2009

Het schoonhouden van de Stad Alkmaar in 1704

Hoe maakten ze vroeger een stad schoon en netjes, gemeentewerken bestond nog niet, maar ze stelden wel stratenvegers en koperpoetsers e.d. aan. Niet dat je er rijk van werd, maar als bijbaantje was het wel te doen denk ik, denk alleen dat het geen bijbaantje was. Maartje Keetels kreeg bv maar 10 stuivers per kwartaal voor het schoon houden van de straat en de goot voor het spuithuisje in de Ridderstraat. Dat was natuurlijk geen dagtaak. Gerbrig Jacobs moest zelfs twee jaar de oude vesten voor het trufvulsters huisje schoonhouden om dan 10 gulden te ontvangen, waar ze dan weer twee jaar mee moest doen voor er weer uitbetaald werd. Theunis Hendriks kreeg 2 gulden in de week, maar daar moest hij dan wel heel wat voor doen, in 1709 kreeg hij opslag van 10 stuivers per week mits hij ook op zondag de straat bij de kapel schoonhield. Wie de rest van de stad schoonhield weet ik niet, maar iedereen veegde natuurlijk zijn eigen stoepje schoon.

Tractamentarissen 1704

Maartje Keetels
Voor’t schoonhouden van de straat en de goot voor’t spuijthuijsje in de Riddertsraat ijder vierendeel jaars …..f 0-10-0 ……….f 2-0-0
1e jan. April julij octobers

Cornelis Dirksz, nu Trijntje Jans
Schoonhouden van de oude veste voor de Sakkestraat ¼ jrs 3-18-0 / 15-12-0
1e jan april julij october

Geertje Douwes
Schoonhouden van’t riool in de Cleijne Nieuwestraat, bij het pakhuijs van Wander Meij, en de plating voor’t selve om’t jaar f 6-6-0 op de 1e jan.
Geertje was getrouwd met Tjerck Hansen en had 1 dochter Jeltje van 1687 en 1 zoontje Klaes van 1697.

Glein Pietersz
Voor het opsteken van de lantaarn buijten de Boompoort op’t hooff uts f 3-3-0 op de 1e jan.

Frans Jacobsz van Bentum
Schoonhouden van de Nieuwestraat omtrent het Haarlemmerveer, item de wal daar voor op ’t dronckenoord uts f 6-0-0 op de 1e jan.

Gerbrig Jacobs
Schoonhouden van oude vesten voor het turfvulters huijsje in de Nieulanderstraat, om’t jaar f 10-0-0
Op de 1e jan.

Antje Reijmers
Wegens ’t schuuren van de cranen en cnoppen van de pomp op de vismarckt, item op’t schoonhouden van de trap ende agter deselves, ten eijnde van de brouwerij “de Boom”alle lopende maanden f 2:10:- f 30-0-0
Fbr. Mrt. Ap. M. Jun. Aug. S. Oct. N. Dec.

Cornelis Bouman
Voor’t schoonhouden van de Nieuwe Plantagie op Ropjeskuijl ¼ f 32-0-0 f 130-0-0
1e febr. maij, aug. November quitantie

Saartje Allerts van der Meer en Grietje Ariens veegen van de Breestraat ¼ jrs f 12-10-0 f 50-0-0
Saartje is getrouwd met Aerjen Miessen, gevonden kinderen Jan 11-9-1698, Antje 5-5-1701, Maartje 24-11-1707,

De vullis luijden
Voor’t vissen van de crenge ¼ jrs f 5-0-0 f 20-0-0

Barber Pieters veegen en schoonhouden van de brug en plating van de Wagenaarsbrugge
Om’t jaar f 40-0-0 op de 1e febr.

De gesamentlijke bierdragers
Voor’t schoffele, aanharcken en verder schoonhouden van de |Stads Hout en het Bos ¼ jaar f 125-0-0
F 500-0-0 de 17e maart, junij, 7b. xbr. Quitantie

Willem Pietersz de Lange
12 maanden tract. Voor’t oppassen van de swanen bij quitantie f 20-0-0
nog voor turf, kaarsen op deselve quitantie f 12-0-0
1e maij f 32-0-0

Lucas Pietersz Dubbelt en Sweer Cornelisz wed. schoonhouden van de capel, om’t jaar f 45-0-0
1e febr 1709 vermits de schoonmaken van de banken aan de voornoemde en
Sijtje Lucas Dubbelt om f 60-0-0

Lucas Pietersz Dubbelt was gehuwd met Grietje Gerits Woijerts zij hadden 5 kinderen
Pieter 2-12-1671, Sijtje 13-8-1673, Madaleentje 1-1-1676, Gerrit 20-3-1678, Sijtje ca 1680 Sijtje is 40 jaar als zij op 14-2-1721 overlijd, Antje 23-3-1681,
Ik mag aannemen dat Lucas de helft van de f 45-0-0 kreeg om’t jaar wat neerkomt per jaar op f 11-5-0


Aaltje Hendriks
Weegens schoonhouden candelaars en croonen in de capel om’t jaar f 20-0-0 de 1e octob.

Theunis Heindrixz des weeks f 2-0-0 voor’t schoonhouden van de volgende plaatsen te weten:
1. de straat en palting aan beide de einden van de Zakkestraat
2. de straat voor en ter zijden ’t kapel
3. de bruggen van d’oude vesten
4. voor ’t spuithuis in de Ridderstraat
5. het ooster kerkhof en rondom de kerk zoo verre ’t niet door een ander wert gedaan
6. ’t noordend van de Nieuwe sloot bij de loijerijen
7. straat en brug voor ’t zakkendragershuijsje
8. ’t Koningsstraatje en agter ’t regthuijs
9. en verder ’t geen Burgemeesteren ordineren
in de kantlijn :
weeklijx
den 13e april 1709 Theunis Hendrix bij de heeren Burgemeesteren toegesegt
in plaats van f 2-0-0 weekelijx f 2-10-0 mits boven ’t geen sijds staat ook des sondaags de straat bij de capel schoonhouden.

Maartje Hendrix in plaats van Theunis Hendrix haar overleden man, op deselve conditie van salaris en 1715

vrijdag 29 mei 2009

Betje Polman(n)

Vinkenstraat 67
Betje Polman werd in de Westerkerk in den Helder gedoopt als Elisabeth Johanna Helena Frederica Polman . Zij werd op 4-8-1872 geboren. Haar moeder Elisabeth Eichenberg geboren 23-4-1852, overleed op 10-4-1873 slechts 20 jaar oud. Vader Johan Frederik Polman geboren 18-11-1841 hertrouwde 10 maanden later in Den Helder met Geertrui Johanna Amse geboren ca 1843. Betje kreeg 2 halfzusjes Clara Jacobina Bregetta 22-5-1880 en Wilhelmina Johanna Hendrika 18-8-1881. Zus Klaartje gaat in 1916 naar de Bilt en van zus Mientje heb ik niets terug kunnen vinden.
Het gezin verhuist voor 1880 naar Amsterdam en gaat wonen in de Vinkenstraat nummer 67 waar hij een winkeltje begint. In augustus 1882 word Johan lidmaat van de Hervormde kerk in Amsterdam.

Nadat haar vader op 31-8-1883 overleed kwam Betje, 11 jaar oud, ten laste van de Diaconie van de Hervormde gemeente. Haar zusjes, die dan 3 en 1 jaar oud zijn, blijven bij hun moeder en komen niet ten laste van de Diaconie




Diaconie weeshuis Amsterdam







Op 7 september 1883 wordt een inventaris van de boedel gemaakt van Johan en Elisabeth.
Deze bestaat uit:

1 zilveren zakhorloge met nikkelen ketting
4 stuks zilveren voorwerpen
4 gouden ringen
1 stel oorsieraden
en enige galanterieën
aan mansklederen was een waarde toegekend van 5 gulden
aan vrouwen klederen:
3 jurken
2 omslagdoeken
3 hoeden
5 hemden
5 rokken
4 broeken
3 borstrokken
3 jakken
5 boezelaars
5 paar kousen
12 zak- en halsdoeken
1 paar schoenen
en 1 paar laarzen waarde van de vrouwen klederen is 43 gulden 15
aan lijnwaden
6 bedlakens
6 slopen
4 tafellakens
en enig kindergoed waarde 9 gulden 90
verder 1 bed
2 peluwen, een kapok en een zeegras
1 hoofdkussen
1 wollen en 1 katoenen deken
1 lamp
2 tafels
1 buffetkastje
3 stoven
6 stoelen foto:stadsarchief Amsterdam Diaconie weeshuis
1 kist
1 fornuis
en wat winkelopstal en goederen
totale waarde 118 gulden en 55 cent. Er was ook een begrafenisfonds van 100 gulden.
Voor Betje werd buiten de inventaris gehouden een zilveren knipje, een flacon met zilver, 2 stel rode koralen met sluiting, een paar oorbellen en een gouden medaillon. Dit was haar erfenis.
Dan waren er nog wat schulden die betaald moesten worden. Van huishoudelijke aard was dat 115 gulden, aan de Graan en van Meegen 250 gulden, aan belasting 38,14 en voor de notaris stond nog een rekening open van 16,20.
Wat geeft aan gelden een negatief saldo. Opbrengst 218,55 en aan schulden 419,44 waardoor de boedel werd afgewezen.

Betje had na de dood van haar moeder als toeziend voogd Fredrik Wilhelm Vodegal schuitenvoerder wonende op de Prinsengracht 77 Amsterdam gekregen.
Na de dood van haar vader werd als voogd aangesteld haar oom Rudolf Willem Polman mr. Kleermaker. Hij woont in Eerbeek in Gelderland , heeft 3 kinderen in leven van de 6 en een vrouw in het kraambed. Geen ruimte dus voor een extra kind.
Stiefmoeder was dus ook niet van plan om voor haar te zorgen. Van de grootouders was alleen grootmoeder van vaderszijde in leven en die was al 80 jaar oud, deze kon dus niet voor haar zorgen. En de enige oom die ze had van moederzijde zat op zee.
Betje wordt opgenomen in het Diaconieweeshuis dat toen gevestigd was op de Amstel.

In 1918 trouwt Betje op 45 jarige leeftijd met de even oude Arij Bergwerf uit Maasland in Delft en neemt ze haar oude stiefmoeder in huis.
Deze overleed in 1935 te Delft op 92 jarige leeftijd, Betje heeft dus nog heel wat jaren voor haar gezorgd.

woensdag 29 april 2009

de Jonge Neeltje omgedoopt tot de Alida Jacoba

Waar de hobby genealogie al tot kan leiden, de voorouders van mijn zwager komen uit Vlaardingen en Maassluis en het waren bijna allemaal vissers, zeemannen en loodsen.
Van sommige weten we op welke schepen ze gevaren hebben, een haringbuis had mijn zwager al gemaakt naar aanleiding hiervan en nu dus een bazaanschuit. of ze hier daadwerkelijk mee hebben gevaren weten we niet, maar het is een mooi vissersschuitje. De haringbuis heeft hij zelf in een vitrine staan en de bazaanschuit heeft hij voor mij gemaakt. Officieel heet dit schuitje de Jonge Neeltje, maar ik heb haar omgedoopt tot de Alida Jacoba naar mijn vader en moeder. Aan gezien de meeste schepen vroeger naar vrouwen waren genoemd heb ik de naam van mijn vader, Jacobus, dus maar omgevormd naar Jacoba. Mijn zwager is er een maand of 8a9 mee bezig geweest. Alles heeft hij zelf gemaakt, zoals de gebogen latjes van de romp, hier moest hij het goede hout voor zoeken dat niet scheurde bij het buigen. Een hele klus was het priegelwerk van de touwen en lijnen. Gelukkig was er in tegenstelling tot de haringbuis, die hij helemaal zelf heeft moeten tekenen, een bouwtekening op schaal 1-40 van de bazaanschuit.
De oudste van zijn familie is Maerten Arijensz Noorthoek van ca 1630. Enkele namen van de schepen zijn, een haringbuis "Vrouwe Dionisia" een galjoot "Familietrouw" een schooner "Eduard" en dan ook nog de "jonge Andreas" de "Reijmpjen en Alida".

zondag 8 maart 2009

2 x getrouwd in 2 maanden tijd, door ongeldige huwelijken.

Op de 9e mei 1895 treden Pieter Hink en Maartje Dubbeld in het huwelijk, en op de 15e mei 1895 doen Jan Weel en Maartje Groen dit ook. De huwelijken worden voltrokken door de ambtenaar van de Burgerlijke stand Jacob van Dam, die voor zijn benoeming kantoorklerk was bij de gemeente. Als kantoorklerk trad Jacob van Dam vaak op als getuige bij huwelijken.

Dan worden duidelijk de huwelijken ongeldig verklaard, want op 13 juni treden beide paren opnieuw in het huwelijk, nu niet met als ambtenaar van de Burgerlijke stand Jacob Dam
Volgens de kanttekening bij de eerste twee huwelijken staat bij geschreven, is Jacob Dam geen ambtenaar meer.
De kanttekening luidt:
Bij besluit van de Raad der gemeente Haringcarspel (pas na 1900 werd de officieele naam HarENKarspel) van den 11 Juli 1895 is ingetrokken zijn besluit van den 30 april bevorens, tot benoeming van Jacob Dam, beambte ter secretarie, tot ambtenaar van den Burgelijken Stand dier gemeente.

Maar ik vraag me af: als er een geldig raadsbesluit was, waardoor Jacob van Dam benoemd was ambtenaar van de Burgerlijke stand, dan waren die huwelijken toch gewoon geldig?
En zouden ze ook opnieuw kerkelijk ingezegend zijn?
Dat is ook een rare constructie, want kerkelijke huwelijken mogen niet worden ingezegend of bevestigd voor de wettelijke voltrekking.

De allergrootste vraag is natuurlijk, waarom is Jacob van Dam weer uit zijn functie ontheven?

vrijdag 27 februari 2009

Je zal er maar mee moeten trouwen

Een gelukkig huwelijk?

Het huwelijk van
Klaas Jansz Raat jonkman met Engeltje Klaas Coomen jongedogter, beijde woonagtig op de Beets
En het onder de akte geschrevene.

Dit bovenstaande paar Klaas en Engeltje sijn alhier op de Beets onder een merckelicke toevloed van menschen in den Huwelijken staat bevestigt den 8ste September 1776: onder, en met een harde, dog teffens vaderlikke en broederlikke vermaning tot berouw en leedweezen wegens haar gehoudene levens gedrag, want dit Engeltje woonde, voor meijt bij des vader van Klaas die genaamt was jan Willemsz Raat, en hadden haar zodanig verlopen met malkander, dat sij op dinsdag zijnde de 30ste augustus 1776 smorgens om ure sonder eenige menschelijke bijstant, is verlost van een soon, sij hem sulks wel geopenbaard hebbende dat sij kramen moest. En dies wilde trouwen in tijds. Zo wilde hij daar nooijt na hoore om sulks te doen, maar presenteerde haar wel om sterke afdrijvende middelen te gebruijken en die haar te besorgen, maar sij daar niet aanwillende heeft stil geswegen tot de morgen van haar bevalling, wanneer sij hem aansprak en seijd, dat sij dagt dat her er nu toekomen zoud, dat hij verliet haar en ging heen sonder erbarming. Sij o wonder barende en met haar kind in haar schoot een voorbij gaande schoolkind om de buren sendende, heeft sij hulp en bijstand na vermogen genoten, en is dus behouden maar o gruwel, hij des namiddags tuijs komende, heeft zig onder alderhande swaare betuijginge ontschuldigt en gesworen dat hij hier so vrij van was, den god van zonde en seijde dat indien hij schuldig was wenste dat god hem in de aarde deed versinken, En dat eer hij een andermans hoer trouwde, daarhij dit engeltje voor verklaarde sij veel liever met vier paarde wilde van malkander getrocken worden enz. etc etc hij zo twee etmaal onder schrikkelijke betuijging in zijn boosheijd voortgaande heeft het Gode behaagt, hem zodanig in zijn ziele te rijken, dat hij (Gode sij hem lov voor) bekende, dat hij de vader van dit kind was en aannam dit Engeltje te trouwen en het kint te egten gelijk hier boven dan ook blijkt dat hij gedaan heeft.

Het zoontje Klaas Klaasz Raat is gedoopt 8 september 1776.
Geen andere kinderen meer in de Beets gevonden.
Het gezin is vertrokken naar landsmeer,
Klaas Klaasz Raad gedoopt 28-3-1779 Landsmeer moeder heet dan Engeltje Kaaskoper
Neeltje Raat gedoopt 5 october 1783 Landsmeer moeder Engeltje Kaaskoper
Grietje Raat gedoopt 26 november 1786 Landsmeer moeder Engeltje Kaaskoper
Jan Raat gedoopt 6-9-1789 Landsmeer moeder Engeltje Kaaskoper
zonen van Klaas Jansz Raad en Engeltje Klaas Komen
Bij het huwelijk van Klaas en Jan heet de moeder weer Engeltje Klaas Komen

zondag 1 februari 2009

Soms, soms ..................................

soms, soms moet je tot tien tellen, of je kiezen even op elkaar houden en je vingers van het toestenbord. Zoals laatst, op een groep vraagt iemand of er gegevens zijn van Egmond aan Zee, aardig als ik ben, antwoord ik de persoon dat er op onze site http://genea.pedete.net gezinsreconstructies staan van Egmond aan Zee. Dan een paar weken later en na langdurig verblijf bij Egmond aan Zee op de site (wat via de teller te zien was) komt deze persoon met de mededeling dat er een update op zijn site is met nieuw je raadt het al, Egmond aan Zee. Hij kan de gegevens alleen verkrijgen via internet of met hulp, want hij woont op het andere halfrond en dan zit een bezoekje aan Haarlem of Alkmaar om de gegevens te krijgen er niet echt in. Nu weet ik niet of hij erbij vermeld heeft waar hij de gegevens gevonden heeft, ik denk niet dat het er staat. Het vervelende van zijn site is, is dat je moet inloggen, en op die sites ben ik gelijk weer weg. Je zet je gegevens openbaar of je laat ze niet zien. Ik kan een ding doen en dat is deze persoon blokkeren op de site, en elke keer als er iemand uit zijn woonplaats komt dit IP nummer ook blokkeren.Ik denk dat ik dat maar eens ga doen.